Oefening
Het kind op de eerste stip is de tikker. Hij/zij mag eerst met de dobbelsteen gooien.
De tikker moet eerst met de hoepels het aantal ogen in het veld leggen.
In de hoepels mag je als tikker en loper niet staan of overheen springen!
Als het veld klaarligt, mogen de lopers rennen in het vak. De tikker probeert alle kinderen te tikken.
Daarna mag iemand anders de tikker zijn. Dit kind moet ook eerst dobbelen en het aantal ogen neerleggen met de hoepels. Als iedereen is geweest, is het spel klaar.